Bedrijven en overheden moeten ook de maatschappelijke en natuurlijke impact van hun activiteiten in kaart brengen. Zorg er als overheid bovendien voor monitoring en handhaving van deze niet-financiële rapportageverplichtingen. Daarnaast moet beleid meten en sturen op het vergroten van een positieve maatschappelijke impact. Denk aan een brede-welvaartstoets bij nieuwe wet- en regelgeving. Aan het onderzoeken van beleid en subsidies met een negatieve impact. En aan het stimuleren van duurzame financiering. Ook de bedrijfsvoering van de overheid zelf is belangrijk, onder meer via duurzaam inkopen en inclusief werkgeverschap.
Een aanpassing van het belastingstelsel is het belangrijkste instrument om duurzaam ondernemen de standaard te maken en de vervuiler te laten betalen. Dat kan door de lasten van arbeid te verschuiven naar grondstoffen en vervuiling. Ook een lagere btw op duurzame producten en een hogere op schadelijke producten stimuleert duurzame ondernemers.
Daarnaast zetten we ons in om het beprijzen van vervuiling verder uit te breiden. Dat werkt goed, zoals we met de CO2-prijs zien. MVO Nederland wil deze CO2-prijs uitbreiden naar andere sectoren. En is voor heffingen op andere vormen van vervuiling, zoals stikstof en vliegen.
Ondernemen binnen de grenzen van natuur en maatschappij moet de norm zijn in internationale ketens. De overheid bepaalt de standaard en stimuleert innovatie en duurzaamheid in de keten. Dat maakt wetgeving op nationaal en Europees niveau voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) nodig. Alleen zo kunnen we misstanden in de keten aanpakken en een minimum standaard stellen.
Verder zetten we ons in voor stimulering van bedrijven die hun keten verregaand verduurzamen of nieuwe, verantwoorde ketens opzetten. De overheid geeft het goede voorbeeld door zelf maatschappelijk verantwoord in te kopen.
Maak inclusief ondernemen de standaard: ondernemingen moeten een representatieve afspiegeling zijn van de maatschappij. Het vrouwenquotum laat zien dat het werkt om als overheid normen te stellen. Wat ons betreft kunnen we die normen breder stellen dan alleen voor de topfuncties.
Om in 2050 een volledig duurzame energievoorziening te hebben, moet het systeem op de schop. Daarmee moeten we nu beginnen. Dat betekent ten eerste dat de overheid de randvoorwaarden moet wegnemen die de fossiele energievoorziening in stand houden. Denk aan belastingontheffingen en compensatie voor grootverbruikers van energie. Ook moeten vervuilende brandstoffen als diesel en kerosine (hoger) belast worden.
Aan de andere kant moet de overheid nu investeren in technologieën die een transitie van fossiel naar duurzame energie mogelijk maken. In plaats van kortetermijnoplossingen, verwachten we een duidelijke toekomstvisie en keuzes voor structurele duurzame oplossingen.
Het is essentieel om duidelijke randvoorwaarden te stellen aan bedrijven voor herstel en versterking van biodiversiteit in Nederland en daarbuiten. Door een limiet of prijs vast te stellen voor de uitstoot van natuurschadelijke stoffen zoals stikstof en methaan, en het gebruik van pesticiden. Maar ook door bedrijven te verplichten de impact van hun bedrijfsactiviteiten op de natuur te rapporteren.
Daarnaast zetten we in op een overheid die natuurinclusieve oplossingen stimuleert. Denk aan biobased grondstoffen voor de bouw, in textiel en de chemie als basis voor bijvoorbeeld plastic. Stimuleer boeren om te schakelen naar natuurlijke landbouw. En geef het goede voorbeeld met de grond die de overheid in hun beheer heeft. In aanbestedingen kan de overheid biodiversiteit expliciet onderdeel maken van de inkoop, bijvoorbeeld bij bouw- en infraprojecten.
Er is een systeemverandering nodig die circulair ondernemen eenvoudiger en aantrekkelijker maakt dan lineair ondernemen. Het is tijd voor een omslag naar het ontwerpen van producten die duurzaam zijn ‘by design’. Dat betekent dat de levenscyclus zo lang mogelijk is en producten eenvoudig te repareren zijn. Door beleid te maken dat minimum producteisen stelt. En door circulaire producten voordeliger te maken dan producten met ‘virgin’ grondstoffen. Subsidies zijn nog steeds nodig, maar met name om investeringen in opschaling van effectieve circulaire oplossingen te stimuleren.